Roadtrip-droom

Met Pasen was Maartje op bezoek. Op dat moment belde ik met mijn Engelse Opa uit Mansfield. Een echte opa is het niet, maar zo voelt het wel. 18 jaar lang gingen we naar dezelfde camping in Zuid-Frankrijk. Ik ken Norma en Hugh al sinds baby af aan en ze leerden me al vroeg Engels praten. Zes jaar geleden overstroomde de boel daar en raakten we alles kwijt. Sindsdien heb ik Norma en Hugh niet meer gezien. “Who loves your face?” vroeg hij aan de telefoon. “You do!” zei ik. Zoals ik altijd zei wanneer hij het vroeg. “When are you coming over?” vroeg hij. “Soon” zei ik, met pijn in mijn hart. Ik wist niet wanneer dat zou kunnen. Ik wilde zo graag, maar het is best een reis voor “even een uurtje op de koffie”. Maartje keek me aan en zei de magische woorden: “Dan gaan we toch samen? Maken we er een roadtrip van.”

DSC_9597

En dus raceten we afgelopen vier juni van Breda naar Europoort in het camperbusje van haar ouders. Er was een omleiding en het goot dus we moesten flink (en dan bedoel ik echt flínk) doorrijden wilden we de ferry nog halen. Om 1 minuut voor zeven, nét voordat de poorten sloten vlogen we de boot op. Met het hart in onze kelen en een lachkick van de spanning pakten we onze spullen uit en gingen we op zoek naar onze hut, dat niet meer bleek te zijn dan een krappe 8 vierkante meter met 2 bedden die we uit de muur konden klappen. We maakten ons snel uit de voeten om de boot te verkennen. Een starbucks, live pianomuziek, een irish pub, een bioscoop, het kon allemaal niet op. Toch besloten we vroeg onze bedden in te duiken, we waren allebei moe van een aantal weken kei hard werken en konden wel een goede nachtrust gebruiken.

Al snel bleek dat we die nachtrust konden vergeten. De bedden waarin we lagen trilden door de motoren van de boot, als de buurman naast ons nieste zaten we rechtop in bed en om 6 uur begon de kapitein om te roepen dat het ontbijt klaar stond. Compleet verkreukeld sleepten we ons naar de Starbucks voor de broodnodige cafeïne. Om half 8 in de ochtend voeren we de haven van Hull in.

Na een dik uur wachten in de auto konden we eindelijk de boot af. De tomtom gilde dat we niet moesten vergeten om links te rijden en hup, daar gingen we. Over de snelweg richting Mansfield, waar Norma en Hugh wonen. De zon scheen, de muziek stond aan, we vonden onderweg nog een costa coffee en het was het begin van een heerlijke week. Met een enorme glimlach op mijn gezicht keek ik naar het glooiende Engelse landschap.

 

DSC_9629

Aangekomen in Mansfield vond ik het ineens toch wel spannend. Ik had mijn opa en oma dik 6 jaar niet gezien.. Hugh was inmiddels 89, en dus flink oud. Norma stond buiten al op ons te wachten en knuffelde me plat. Hugh zag me en deed hetzelfde. “Who loves your face?” was het eerste wat hij weer zei. We haalden herinneringen op, mochten blijven lunchen, lachten, en zagen allemaal een beetje op tegen het afscheid. Na een paar uur moesten Maartje en ik écht door om nog ergens een leuke camping te kunnen scoren. Hugh zat af en toe al te knikkebollen. Het was tijd om te gaan. Hij wilde mijn hand niet loslaten. “I DO love your face” mompelde hij. En we hadden tranen in onze ogen. Of we op de terugweg niet nog even langs konden komen, vroeg hij. Steek in mijn hart. “Now, go.” Zei Norma, “Otherwise i’m going to weep”. En dus gingen we. Norma en Hugh met tranen in hun ogen, ik snuffend in de auto. Alleen dit bezoek was de 12 uur op de Ferry al méér dan waard.

DSC_9620

Daarna gingen we in het Peak District op zoek naar een camping voor de nacht. De heuvels werden hoger, het landschap groener en de hoeveelheid lammetjes langs de kant van de weg was overweldigend. We slalomden een paar uur door het boerenland en eindigden uiteindelijk op een prima camping. Het was super rustig. We maakten de camper klaar voor de nacht, konden er douchen en speelden rummikub onder een fleecedekentje.

DSC_9680

DSC_9649

De volgende ochtend was het tijd om door te rijden naar de kust. De camping eigenaren hadden ons een camping aangeraden in Llanystumdwy een plek die we nog steeds niet kunnen uitspreken. (Net als de meeste Welshe plaatsnamen overigens) Maar eerst besloten we een bezoekje te brengen aan Chester, een mooie oude stad met een waanzinnige kathedraal.

We reden en reden maar vonden de juiste camping niet. Het was ons al eerder overkomen, de navigatie snapte het vaak niet helemaal. Het was een prachtige route langs de kust en we besloten nog een stuk verder door naar beneden te rijden zodat we de volgende dag minder ver hoefden. We slingerden langs de kust, zagen kastelen en kwamen uiteindelijk terecht op Shell Island, een camping aan zee. De zon scheen, we zetten onze stoelen buiten en genoten van de ruimte. Het was wederom enorm rustig op de camping.

DSC_9699

‘S avonds liepen we naar het “restaurant” voor wat te eten en een stramme internetverbinding. Ineens hoorden we een enorm kabaal. We keken omhoog en het bleek te plenzen. Oeps. We besloten te wachten tot de regen wat minder zou worden en dan snel naar de camper te rennen. Na een half uurtje namen we de gok. Aangekomen bij de auto keken we een beetje beteuterd. We waren vergeten dat de stoelen en onze handdoeken nog buiten stonden… in een enorme plas water welteverstaan.

 

IMG_6746 (1)

 

Goed. “De handdoeken hoeven we in ieder geval niet meer te wassen” zei ik. En we barsten in lachen uit. Op onze regenlaarzen gingen we op zoek naar een toilet, stampend door de plassen. Terug bij de camper besloten we dat het gin o clock was en gingen we maar weer een potje rummikub spelen. De volgende ochtend was het weer nog net zo treurig. Gelukkig was het droog. We bergden onze spullen weer op, maakten de camper gereed, maakten nog een paar gekke foto’s en vertrokken toen weer.

 

DSC_9804

DSC_9802

Wat toen volgde was een waanzinnige route dwars door Snowdonia National Park aan de westkust van Wales. We namen de kustroute naar beneden en zouden eindigen in Tenby, waar de boot naar Caldey Island gaat. Wat. een. rit. Urenlang zagen we niks anders dan mistige landschappen, schapen, nog meer mist, fjorden, nog veel meer mist, muren en bergen vol rhodondenderons en zo nu en dan een tegenligger. Het was misschien wel de mooiste route die ik ooit reed.

DSC_9965

DSC_9936

DSC_9999

DSC_9973

DSC_9996

We reden over en bruggetje en het bleek een tolweg. Aan het eind van het bruggetje stond een vrouw haar hand op te houden. 70 pence please! We grinnikten. Ondertussen waren we al een uur of wat op weg en hadden nog steeds geen koffie gehad. En koffie blijkt toch wel een eerste levensbehoefte tijdens een roadtrip. Benzinestations waren ook wat schaars, en een hapje eten zou er ook wel in gaan. We reden en reden. Kronkelweg na kronkelweg. Mistige berg na mistige berg. En ineens stond daar ergens in een weiland een huisje. Er stond een bord naast: coffee and wifi. Ik ben nog nooit zo blij geweest het woord “koffie” ergens te zien. Binnen was een heel lief vrouwtje zelf van alles aan het bakken. We kregen een enorme bak cappuccino (with chocolate on top!) en vonden gingerbeer (!) in het winkeltje. Onze dag kon niet meer stuk.

Vol goede moed stapten we weer in de auto voor de laatste paar uur richting Tenby. Onderweg hadden we besloten geen camping te zoeken dit keer, maar de auto te parkeren en te logeren in het Pembroke Hotel, bij Maria. Daar sliep ik 2 jaar geleden ook toen de boot niet bleek te gaan naar Caldey. Eind van de middag arriveerden we in Tenby. We lieten de mist achter ons en reden het zonnige en strakblauwe kustplaatsje in. We pakten onze eilandtassen, gooiden ze af bij het hotel en gingen Tenby verkennen. We lunchten bij Dennis Café met uitzicht over zee en St Catherines island.

DSC_0079

Daarna struinden we door de haven. Ik zag een man zitten die me erg bekend voorkwam. Het bleek een van de gepensioneerde vissers te zijn die ik 2 jaar geleden ontmoette toen ik vast zat in Tenby. We dronken koffie en wandelden toentertijd elke dag. Hij belde meteen John, een van de andere vissers. “Look John! Do you remember miss Sweden? (I’m from Holland!), you know, the photographer who wanted to go to Caldey last year? (2 years ago!) Yes! She’s here! She’s still the same! Just gained a little bit of weight. (JOE BEDANKT!). De vrouw achter de bar in de haven keek hoofdschuddend toe. “we have to deal with this every day, can you believe that?” Ik voelde me weer helemaal thuis. Het was precies als toen, alleen dan met lekker weer. Breed glimlachend gingen we verder. We dronken koffie bij mijn favoriete koffie plek op aarde met uitzicht over de baai: Café Vista. Ik bladerde mijn eigen boek door. Hier begon het allemaal. Een meeuw pikte ons lotus koekje. We besloten na een tijdje eerst even te douchen en daarna het nachtleven van Tenby te verkennen.

IMG_6813 (1)

IMG_6808 (1)

Toen we tegen de avond Tenby weer inliepen kwamen we uit bij de Lifeboat Tavern. Een toffe kroeg met live muziek. Een man speelde er bluesmuziek op gitaar. We dronken whisky en gin en in mijn pas gekochte jaren 50 jurk voelde het een beetje als in de film. We kletsten wat en genoten van de sfeer. Redelijk op tijd gingen we terug naar het hotel, de volgende ochtend moesten we natuurlijk al vroeg de boot hebben naar Caldey.

IMG_6851 (1)

—-

Om 8 uur liepen we de haven in. De boot zou om half negen vertrekken. Alan de kapitein herkende me. “At least the weather is better than last time you were here right! Welcome back!”. Op de boot ontmoette ik een vrouwtje dat vroeg wat ik kwam doen. Ik vertelde dat ik Caldey weer ging bezoeken na 2 jaar, omdat ik er gewoond had en mijn boek had gemaakt. “OH! Are you Ilse? I bought your book! Brother Titus loves it!”. Een paar minuten later kwam Paul aan waarbij ik logeerde toentertijd. Het was fantastisch al die bekenden te zien. Een half uur later meerden we aan op het eiland waar Brother Titus al stond te zwaaien.

Er stonden nog meer bekenden en het voelde als thuiskomen. Titus bracht ons naar cottage nummer 3 waar we konden slapen. Het stond al een tijdje leeg en rook wat muf. We gooiden meteen alles open en genoten van de stilte. We dronken een kop koffie (belangrijk!) en verkenden het eiland. Ik ontmoette oude bekenden en kletste bij. We slopen door het verboden bos en liepen naar Bullums bay, langs het huis van de piraat.

DSC_0142

DSC_0121

DSC_0123

DSC_0116

Later in de middag liepen we omhoog naar de vuurtoren en verder naar Red Berry Bay. DE plek op het eiland om zeehonden te spotten. We klommen een stukje naar beneden en ploften in het gras. Het was het lekkerste weer van de wereld. De laatste keer dat ik er zat had ik een dikke winterjas en laarzen aan. En was ik best een beetje verdrietig omdat het fotograferen moeizaam liep in het begin van de reis. Nu zat ik hier in mijn zomerjurkje met volle teugen te genieten van de schoonheid van het eiland.

We liepen nog een stuk door naar Sandtop bay en gingen daar in het gras een boekje lezen. Heerlijk liggen in de zon, met uitzicht op st Margareths, een stuk schiereiland. Het geluid van meeuwen op de achtergrond. Gelukkiger dan dat kon ik op dat moment niet zijn. Wat een heerlijkheid.



DSC_0231 DSC_0183 DSC_0188-bewerkt

We liepen terug naar ons huisje want later die avond zouden we om het eiland gaan varen in de boot van Paul. Beneden bij de steiger (de jetty, in eilandtermen) ontmoette ik Barbara en Don. Zij wonen in de zomer in cottage nummer 1 en hen ben ik destijds misgelopen. Ze was helemaal enthousiast. Ze hadden mijn boek in huis en zaten vol prachtige verhalen over het eiland. Paul ging in z’n rubberbootje naar zijn boot en wij wachten aan de kant. Het duurde en het duurde. Op een gegeven moment kwam hij terug. De boot deed het niet. Ty-pisch Caldey. Het gaat nooit zoals je wil dat het gaat. Er werd voorgesteld dat we in plaats van de boottocht maar gewoon wijn gingen drinken op de veranda van Ty Gwyn, het huis van Paul. Mijn lievelingshuis op aarde.

DSC_0261

We dronken wijn met zijn allen, en uiteindelijk eindige het erin dat we met zijn allen buiten aan de grote houten tafel die ik nog mee heb geschilderd, gingen eten. De zon ging onder en ik lag in mijn hangmat naar het tafereel te kijken. Intens gelukkig te wezen. Ooit ga ik er wonen. Ik weet het zeker. Het is mijn favoriete plek op aarde met de meest waanzinnige zonsondergangen.

Dit heeft weinig tekst nodig, maar voornamelijk beeld:

IMG_7043 (1) IMG_7047 (1) IMG_7111 (1) DSC_0297 DSC_0281

Samen met Simon liepen we door het donkere  bos met onze zaklampen weer naar huis. De volgende ochtend was het eindelijk tijd om een beetje uit te slapen en om half 10 kwam ik weer enigszins als mens mijn bed uit. We ontbeten en dronken koffie. Ik liet Maartje nog wat van het eiland zien en daarna besloten we af te dalen naar Sandtop bay. De mooiste baai van het eiland. Twee jaar geleden toen ik er was, heeft de storm een groot stuk van het zand weggeslagen waardoor je niet meer langzaam af kan dalen maar stijl naar beneden moet. We gleden met onze blote voeten de berg af en struinden over het zee. Ik rende met mijn voeten door de zee, klom op een paar rotsen en genoot van de zon.

DSC_0456

DSC_0465

DSC_0416

DSC_0344

13418425_10207775847892552_1829018307998822578_o

Na een tijdje waren we rozig en werd het tijd om terug omhoog te klimmen met het touw wat er hing.. en dat was nog best wel een uitdaging. Ik zwoegde met mijn bar slechte conditie en een fototas op mijn rug naar boven. Toen ik eindelijk boven was klom Maartje handig als een aapje achter me aan. Damn. We wandelden terug naar ons huisje en ik vond het slim om nog even vol in de netels te stappen voor de nodige prikkels. Hnnggg..

Die avond dronken we voor de verandering weer gin tonic en speelden we rummikub. Maar eerst gingen we nog naar de avondmis. Het compline om half 8. Mijn lievelings. Het is een mis waarin de monniken a cappella het Salve Regina zingen. Ook dronken we nog een gin tonic aan zee en keken we een uur lang naar een zeilboot die voor het eiland ronddobberde.

De dag erna bleek het wat regenachtig. We bezochten nog delen van het eiland die Maartje niet gezien had, sloegen wat chocolade en fudge in voor de terugreis en pakten onze spullen. Het was eigenlijk een heerlijk rustig dagje waarin we boeken lazen en gewoon een beetje vakantie vierden. ‘s avonds gingen we barbecuen bij Ty Gwyn waar Paul een aantal vrienden op bezoek had. We zagen weer de zonsondergang, bouwden een kampvuur, zongen zachtjes mee met Carole King, aten elderflower cake, dronken wijn, bier en gin. (jep) en genoten. Ik genoot van mijn tenen tot mijn kruin. Een van de mensen daar zei: you don’t want to leave, aren’t you? Ze kon mijn gedachtes lezen. Ik wilde dat die avond mijn hele leven lang zou duren.

IMG_7189 (1) IMG_7196 (1) IMG_7048

En toch was het de volgende morgen zover. We moesten weer gaan. Terwijl we onze laatste spullen inpakten toonde de lokale pauw nog even zijn veren. Kletsten we nog met Greg, onze buurman en sjeesden daarna naar de jetty. Titus gaf ons een knuffel. “Stay joyfull darling, enjoy every day of your life”. We sprongen op de boot en Simon nam nog wat foto’s. We lagen in een deuk toen Titus een photobomb probeerde te doen en er telkens voorsprong. Zie je het voor je? Een monnik in zijn pij die op de kade heen en weer springt? haha!

13423818_1090835160983828_662457712413631284_n

We zwaaiden tot we ze niet meer zagen en gingen toen nog een middagje Tenby in. Tenby dat een beetje bewolkt en grauw was. We aten een ijsje, shopten, aten het lekkerste ontbijt ever (eggs florentine!) dronken weer een fatsoenlijke kop koffie en bezochten de boekwinkel. Ik wilde nog kijken of er interesse was voor het (meer) inkopen van mijn boek. Ik vertelde dat ik de auteur was en ze deden alsof er een filmster binnenkwam. Of ik even alle boeken wilde signeren die in de winkel lagen.. ik voelde me lichtelijk opgelaten maar oh wat was het lief!

In de middag besloten we alvast een stukje richting Hull te rijden waar we de volgende avond de boot weer terug moesten hebben.  We stopten bij een camping en vroegen of er nog plek was. De eigenaar was een enorme praatgrage mafkees en na een halfuur praten (we hadden honger en wilden heel graag gewoon een plekje op de camping) wisten we dat zijn zus keelontsteking had, hijzelf een gebroken nek had gehad, er gipsy’s op de camping kwamen zo nu en dan, en ga zo maar door. We grinnikten toen we eindelijk van hem af waren. We reden voordat we gingen slapen naar een dorpje (drie huizen en een pub) verderop om fish en chips te gaan eten.

Daar zaten we dan, in onze bus, in een typisch Engels dorpje van niks (om depressief van te worden) fish en chips te eten.

IMG_7250 (1) IMG_7251 (1)

We dronken nog één avond gin en tonic in de camper tijdens een potje rummikub en gingen onze laatste camping-nacht in. De volgende ochtend reden we richting Hull, waar we ontdekten dat daar heel veel booskijkende chagrijnige mensen woonden. Onderweg hadden we alleen maar eindeloze regen. We aten ‘s avonds in een shoppingcenter pizza, struinden wat winkeltjes af, sloegen gingerbeer in en reden toen door naar de boot. We besloten de overgebleven gin maar soldaat te maken in de hoop een betere nacht te hebben dan de heenweg. We hadden de grootste lol.. (je had hier bij moeten zijn).

De volgende ochtend om een uur of 6 werd er alweer omgeroepen dat het ontbijt klaarstond en was ons avontuur voorbij. De acht dagen zijn voorbij gevlogen. Ik had het voor geen goud willen missen en zou het zó weer overdoen.

Leave a comment

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *